Slot Neuschwanstein in Duitsland
Geschiedenis kasteel Neuschwanstein
Kasteel Neuschwanstein, vaak aangeduid als het ultieme sprookjeskasteel van Duitsland, is een architectonisch wonder dat bezoekers uit de hele wereld fascineert. Dit iconische bouwwerk, gelegen in de schilderachtige Beierse Alpen, werd in de late 19e eeuw gebouwd onder het bewind van koning Ludwig II. De geschiedenis van kasteel Neuschwanstein is doordrenkt met mysterie en romantiek, en weerspiegelt de excentrieke visie van Ludwig II die bekend stond als de ‘sprookjeskoning’.
Koning Ludwig II
De bouw begon in 1869 en was bedoeld als een persoonlijke toevluchtsoord voor Ludwig II. Het kasteel is ontworpen om eruit te zien zoals kastelen worden afgebeeld in oude Germaanse legendes en middeleeuwse ridderverhalen. Ondanks dat het nooit volledig werd voltooid voor zijn dood in 1886, blijft Neuschwanstein een symbool van koninklijke pracht en artistieke ambitie.
Historische achtergronden
Het begrijpen van de historische achtergronden van kasteel Neuschwanstein geeft ons inzicht in niet alleen de dromen van één man maar ook in een tijdperk waarin kunst en architectuur werden gebruikt om macht en idealen uit te drukken. Een bezoek aan dit majestueuze kasteel biedt meer dan alleen visueel genot; het dompelt je onder in een rijke geschiedenis die tot op heden blijft inspireren.
Koning Lodewijk II van Beiern, die de kastelen Neuschwanstein (1869-1886), Linderhof (1874-1886) en Herrenchiemsee (1878-1886) bouwde -op de vorige bladzijde ziet men hem met het uniform van general met kroningsmantel -, schreef op 13 Mei 1868 aan Richard Wagner: “Ik ben van plan, de oude ruïne van de burcht Hohenschwangau bij de Pöllathravijn opnieuw te laten opbouwen, geheel in de stijl van de Duitse ridderburchten. Het is een van de mooiste plekjes, die er te vinden zijn...”
De spectaculaire architectuur van kasteel Neuschwanstein
Sprookjesachtige architectuur
Kasteel Neuschwanstein is zonder twijfel een van de meest indrukwekkende voorbeelden van sprookjesachtige architectuur. Gelegen in het adembenemende landschap van Beieren, Duitsland, trekt dit architectonische wonder jaarlijks miljoenen bezoekers aan. Het ontwerp van Kasteel Neuschwanstein is geïnspireerd door de romantische idealen en middeleeuwse kastelen, wat resulteert in een unieke mix die zowel betoverend als majestueus is.
Ontwerp kasteel Neuschwanstein
De visie achter dit kasteel kwam voort uit de verbeelding van koning Ludwig II, die bekend stond om zijn passie voor kunst en cultuur. Hij wilde een toevluchtsoord creëren dat ontsnapte aan de alledaagse werkelijkheid en volledig gewijd was aan schoonheid en fantasie. Met zijn torens die hoog boven het omliggende landschap uitsteken en interieurs vol met rijke details, belichaamt Kasteel Neuschwanstein deze visie perfect.
Architectonische wonderen Duitsland
Dit kasteel staat niet alleen symbool voor esthetische pracht maar ook voor technische innovatie in zijn tijd. De bouwers maakten gebruik van geavanceerde technieken om het complexe ontwerp te realiseren, waardoor het nog steeds beschouwd wordt als een meesterwerk binnen de architectonische wonderen van Duitsland. Of je nu gefascineerd bent door geschiedenis of simpelweg geniet van prachtige ontwerpen, Kasteel Neuschwanstein biedt een onvergetelijke ervaring die je niet mag missen.
Het voorportaal
Door de rode gang, via het kunstvolle algemene trappenhuis, dat uit ongepolijst Untersbergs marmer bestaat, betreedt men in de derde etage het voorportaal. Dit scheidt de woonvertrekken van de koning van de troonzaal, die door het uit marmer bestaande portaal aan de rechterzijde te bereiken is. De muurschilderingen (van Prof. W. Hauschild) symboliseren gedeelten uit het eerste deel van de noordse Sigurdsage (de oudste versie van de Siegfriedsage uit het Nibelungenlied). In de vierde etage zijn gedeelten uit het tweede deel te zien.
Het voorportaal heeft als plafond een Romaans kruisgewelf met veelkleurige schilderijen. De neergaande bogen eindigen in marmeren kapitelen met ridder- en dier- voorstellingen. De lichtkronen, van het Münchens atelier Moradelli, zijn van beschilderd gietijzer gemaakt. Tegen de muren staan zware eikenhouten banken met houtsnijwerk, daarop kussens uit varkensleer.
Door een kromming van het rotsplateau, dat als fundament voor het kasteel werd benut, heeft het portaal een trapeziumvorm.
De Troonzaal
De troonzaal is in Byzantijnse stijl (ontwerp E. Ille en J. Hofmann). Een trap van Carrarisch marmer leidt naar een nis, waarin een troon van goud en ivoor zou komen te staan. De nis bleef leeg, daar na de dood van de koning alle werkzaamheden, die in plan klaar nog niet begonnen waren, niet meer werden uitgevoerd. De schilderijen (W. Hauschild) tonen o. a. de 12 apostelen, 6 heilig gesproken koningen en episoden uit hun leven.
Boven in de nis: Christus met Maria en zijn lievelingsvolgeling Johannes. Achter in de zaal het schilderij: Sint Joris in strijd met de draak. Op dit schilderij is links boven op de rotsen het geprojecteerde vierde kasteel van de koning, Burg Falkenstein, te zien. Dit project, dat 1886 zou worden begonnen, werd door de dood van de koning niet uitgevoerd.
De galerij wordt gedragen door zuilen van geïmiteerd porfier. De zuilen op de galerij bestaan uit namaaklapislazuli. De grote lamp, in de vorm van een Byzantijnse kroon, is weer van verguld koper en heeft 96 kaarsen. Voor het schoonmaken en het verwisselen van de kaarsen kan deze 900 kg zware kroon met een lier naar beneden gelaten worden.
Bijzonder mooi is de mozaïekvloer (Detoma, Weenen) in de 15 m hoge en 12 m lange zaal. Met meer dan 2 miljoen steentjes wordt het leven van plant en dier op aarde gesymboliseerd.
Het Balkon
Vanaf het balkon van de troonzaal heeft men de mooiste blik op de Beierse Alpen. Op de achtergrond de machtige keten van de Thannheimerbergen, daarvoor, omgeven van dichte bossen, de beide meren: links de Alpsee en rechts de iets kleinere Schwansee. Tussen de beide meren ligt het oude kasteel “Schwanstein”, tegenwoordig Hohenschwangau genoemd. Dit kasteel werd al in 955 vermeld, kan dus op een lange geschiedenis terugzien.
Voor de bezoekers van kasteel Neuschwanstein is ook Hohenschwangau zeer bezienswaardig. Lodewijk II verbleef daar 17 jaar van zijn jeugd en had daar al de beslissende indrukken, die tot de bouw en de vormgeving van Neuschwanstein leidden.
In het midden van de negentiende eeuw had Maximiliaan II, de vader van Lodewijk II, al het plan het oude kasteel Vorderhohenschwangau (op de plaats waar nu Neuschwanstein staat) meer op te laten bouwen.
In 1867, een tijd van grote werkloosheid, gaf Lodewijk II zijn hoftuinler Karl Effner opdracht verschillende projecten uit te werken om zijn onderdanen werkgelegenheid te verschaffen. Hierbij zal hij waarschijnlijk het, door zijn vader niet uitgevoerde, project zijn tegengekomen. In 1869 begonnen de eerste werkzaamheden voor de bouw van “de nieuwe burcht in Hohenschwangau” en op 5 september 1869 werd de eerste steen gelegd voor het huidige kasteel Neuschwanstein.
De eetkamer
De schilderijen tonen hier voorstellingen van de Wartburg ten tijde van de strijd van de zangers (1207). Richard Wagner nam dit thema samen met de Thannhäusersage als voorbeeld voor één van zijn mooiste opera’s. De schilderijen zijn van de bekendste schilder die in Neuschwanstein geschildert heeft, van Ferdinand Piloty uit München. Boven de deur, omraamd van wijnrode zijdegordijnen, Wolfram van Eschenbach, de dichter van “Parsival” en “Lohengrin” (1170 – 1220). Boven de deur naar de kamer van de dienaar Gottfried van Straatsburg (Tristan en Isolde + 1210).
In Neuschwanstein is geen zogenaamd tafeltje-dek-je, zoals in Linderhof en Herrenchiemsee. De bouw hiervan werd technisch onmogelijk, omdat de keuken drie verdiepingen beneden de eetkamer ligt. Het eten kwam met een etenslift uit de keuken naar boven.
Het middenstuk op de uittrektafel is een geschenk van Münchense kunstenaars aan Lodewijk II. (Ontwerp: Widmann; uitvoering: Wollweber, München.) De plastiek uit verguld brons stelt Siegfried’s gevecht met de draak voor. Het voetstuk van deze tafeldecoratie bestaat uit gepolijst Carrarisch marmer (gewicht van de plastiek ± 130 kg).
De slaapkamer
De eenzame koning hield van weelderige slaapkamers.
Daarom in deze, in laatgotische stijl ingerichte, kamer veel houtsnijwerk aan het baldakijn van het bed, de wastafel, de leesstoel (alles van eikehout) en op de pilaren in het midden. Alleen aan deze kamer zouden 14 houtsnijders 4 1/2 jaar hebben gewerkt! Aan het voeteneind van het bed de symbolische verhouding tussen slaap en dood: de opstanding van Christus. Aan het hoofdeinde een copie van een ikoon (J. Frank) op verguld koper. De muurschilderingen tonen gedeelten uit de sage Tristan en Isolde, waarnaar Richard Wagner ook zijn opera schreef. Gordijnen en overtrekken in Beiers blauw, de lievelingskleur van de koning, zijn geborduurd. Voorgesteld wordt het Beierse wapen, de zwaan en de leeuw van Wittelsbach. De wastafel was al voorzien van stromend water. De waterleiding wordt gevoed door een bron, die ca. 200 m hoger ligt als het kasteel, zodat de natuurlijke druk groot genoeg is om het gehele kasteel met water te verzorgen.
Door het balkonraam ziet men de Pöllathravijn met een 45 m hoge waterval. Daar achter de Säuling (2045 m).
De Huiskapel
In de kleine kapel van Lodewijk II, in nieuwgotische stijl ingericht naar een ontwerp van J. Hofmann uit München, domineert het vleugelaltaar met veel houtsnijwerk. Het waardevolle ivoren kruisbeeld is van A. Dieß1. De schilderijen (W. Hauschild) en ramen (F. Mayer, München) tonen episoden uit het leven van Lodewijk IX van Frankrijk.
Koning Lodewijk II werd op 25. 8. 1845 in het kasteel Nymphenburg in München gebo.ren. Slechts 19 jaar oud werd hij op 10.03.1864, na de dood van zijn vader Maximiliaan II, koning van Beieren. Op 22.01.1867 verloofde hij zich met prinses Sophie van Beieren, een zuster van keizerin Elizabeth van Oostenrijk (Sissi), maar op 10.10.1867 werd deze verloving verbroken. Lodewijk II bleef tot zijn dood alleen.
Neuschwanstein was het eerste kasteel dat de romantische koning liet bouwen, later volgden Linderhof en Herrenchiemsee.
Op Neuschwanstein zou hem het tragische noodlot treffen, want op 11.06.1886 werde Lodewijk II hier door een commissie uit München weggehaald, onder curatele gesteld en naar kasteel Berg aan het meer von Starnberg gebracht, waar hij op 13.06.1886 onder geheimzinnige omstandigheden verdronk. Toen hij stierf was hij pas 41 jaar oud. Zo eigenaardig zijn Ieven voor de tegenwoordig zo nuchtere mens ook mag zijn, Lodewijk II was en is nog steeds de lievelingskoning van het Beierse volk.
De Kleedkamer
De Kleedkamer is het enige koninklijke vertrek zonder houten plafond. Het schilderij op het plafond, dat de indruk wekt van een open prieel te zijn, en de muurschilderingen zijn door een leerling van Schwind, genaamd Eduard Ille gemaakt. De muurschilderingen vertolken gedeelten uit het leven van de minnezanger Walther v. d. Vogelweide (1170 – 1230). Boven de deur waardoor men binnen komt: Walther v. d. Vogelweide temidden van zijn gevleugelde vrienden. Links daarnaast een illustratie van de minnezang “Onder de Linde”. Boven de wastafel: Walther zingt voor hertog Well VI. (Deze Welfen-hartog ligt in de kerk in Steingaden begraven.) De schilderijen boven de kachel en in de erker zijn weer Wagner-themas: de Meesterzangers van Neurenberg.
Op de wastafel (met veel houtsnijwerk) staat Mettlachs majolicaporselein (Villeroy en Boch), op het tafeltje in de erker het juwelenkistje van de koning waarop de voorkant een kostbaar schilderstuk (Spiers) het recht van de eerste huwelijksnacht voorstellend Jus primae noctis – naar een schilderij van Garnier. De gordijnen en kussenovertrekken zijn van violette zijde met een pauwenmotief.
Door het raam ziet men de bovenste binnenplaats en de toren, waar Lodewijk II van 1873 tot 1884 zo nu en dan woonde.
Op de deur tussen woon- en kleedkamer prijkt wel het mooiste deurbeslag van het kasteel.
De woonkamer
Door een kunstmatig aangelegde druipsteengrot (A. Dirrigl, München) voorbij aan een wintertuin komt men in de koninklijke woonkamer. Deze bestaat uit een grote salon en, afgescheiden door pilaren, een kleine zithoek, de zgn. zwanenhoek.
De muurschilderingen
De muurschilderingen (Hekkel en Hauschild) hebben hier de Lohengrinsage als onderwerp, die ook Richard Wagner inspireerde tot zijn opera Lohengrin. Boven de kachel: Lohengrin’s aankomst in Antwerpen. Daartegenover: het graalwonder -Parsival beslist, dat zijn zoon Lohengrin als kampvechter voor Elza van Brabant moet vechten. Andere scenes uit Lohengrin zijn in de zwanenhoek te zien.
De deuren
Op de deuren van de grote Romaanse boekenkast zijn schilderingen (F.Piloty) uit de sage Tristan en Isolde zowel als uit Parsival en Siegfried. Op de kachel staat een grote Nymphenburgse majolicavaas, in de vorm van een zwaan, het lievelingsdier van Lodewijk II.
De lamp
De lamp, van verguld koper, heeft 48 kaarsen. De stenen op de lampen en pilaren zijn van geverfd Boheems glas, bekleding en gordijnen van lichtblauwe zijde met zwanenmotieven. De smeedijzeren beslagen aan de deuren (Moradelli, München) getuigen door vorm en verscheidenheid van de schitterende prestaties van het toenmalige kunsthandwerk.
De werkkamer
De koninklijke werkkamer is in Romaanse stijl, evenals de Wartburg, die mede als voorbeeld voor Neuschwanstein diende. Al het hout is knoestvrij eiken (Pössenbacher en Ehrengut, München). De lampen (Wollenweber, München) bestaan, zoals in alle woonvertrekken van de koning, uit geel koper.
De schilderijen
Het grootste gedeelte van de schilderijen in het kasteel hebben dezelfde motieven, die ook Richard Wagner voor zijn opera’s benutte. Hier in de werkkamer zijn het de sage van Thannhäuser en de strijd van de zangers op de Wartburg (J. Aigner). Boven de kachel Thannhäuser bij de strijd van de zangers. Rechts daarvan Thannhäuser begeleidt de dansers. Boven de Romaanse boekenkast: Thannhäuser in de Venusberg, links daarvan Thannhäuser als boeteling bij paus Urbaan IV.
De gordijnen en polstering
De gordijnen en polstering van zware groene zijde zijn met de hand geborduurd en versierd met het Beierse ruitenwapen in goud en zilver.
Het vertrek vóór de werkkamer is veel eenvoudiger en was voor de adjudant van de koning bestemd. De gordijnen en de meubelstof zijn hier van blauwe wollen stof met een gouddraadje er door. Toentertijd was de kamer van de adjudant al voorzien van een electrische oproepinstallatie.
Zaal van de zangers
De schilderijen
Het voorbeeld voor de zaal van de zangers was de Wartburg in Thüringen. De schilderijen in de zaal van de zangers en in de gang van de tribune tonen twee gedeelten uit de Parsivalsage, waaruit Richard Wagner’s grootste opera ontstond. Het meerendeel van de schilderijen in deze feestzaal zijn werken van Prof. Spieß en Ferd. Piloty, beide uit München. Het decor “de Tovertuin van Klingsor” is het werk van de Münchense hofschilder Christian Jank, van wie ook de meeste ontwerpen voor de bouw en de inrichting van kasteel Neuschwanstein stammen.
Boven de beide deuren naast het toneel is het wapen van de Wittelsbacher met de inskriptie: “Lodewijk II, koning van Beieren, graaf van de Pfalz”. Dit is de enigste aanwijzing voor de bouwheer van het kasteel. Ten tijde van Lodewijk II werd de zaal nooit gebruikt.
Richard Wagner
Eerst in 1933, ter gelegenheid van het feit, dat vóór 50 jaar Richard Wagner stierf, werden tot 1939 hier grote feestconcerten georganiseerd. Bij deze concerten stond de zaal in het stralende licht van 600 kaarsen. Het in vakken verdeelde plafond van vurehout geeft de zaal een goede akoestiek.
Nadat men 1952 vergeefs probeerde weer concerten te organiseren worden nu sinds 1969 telkens in september weer slotconcerten in de zaal van de zangers gegeven. (Informaties hierover bij het “Verkehrsamt der Gemeinde Schwangau” tel. 08362/8198-0.)
De keuken van het kasteel
In tegenstelling tot de keukens van kasteel Linderhof en Herrenchiemsee is de keuken in Neuschwanstein nog volkomen intact. Het enorme gewelf wordt gestut door zuilen van gepolijst imitatiegraniet. Het was zeer vooruitstrevend, dat de keuken voorzien was van installaties voor stromend warm en koud water en van automatisch draaiende spitten voor wild en gevogelte. Door de opstijgende warme lucht van het vuur in de schoorsteen werd in een dikke buis boven het spit een turbine in beweging gebracht en deze draaiende beweging door een transmissie op het spit overgebracht (uitvinding van Leonardo da Vinci).
De grote kachel
De rook van de grote kachel in het midden van de keuken werd onderaards door de vloer afgeleid. De naar de schoorsteen trekkende kachelwarmte verwarmde gelijktijdig het servies in de schotelverwarmer, die naast de bakoven in de muur ingebouwd is. De waterkraan boven het, uit een stuk graniet gehouwen, visbassin naast de uitgangsdeur heeft de vorm van een zwanenkop. Volle 2 jaren was de keuken in bedrijf.
Al in 1884 werd Neuschwanstein vanuit de kelder, respective parterre door hete lucht verwarmd. Door luchtkokers stroomde de warme lucht in de vertrekken van de verdiepingen. De grote verwarmingskachels zijn in de vertrekken naast de keuken ondergebracht. Een eigen goederenlift zorgde voor de aanvoer van de geweldige hoeveelheden brandhout.
De Marienbrug
Direct aan de zuidkant van het kasteel Neuschwanstein vallen de rotsen steil af naar de Pollathravijn. Dit wildromantische ravijn verdankt zijn naam aan de Pollath, een bergbeek, die het water naar de 45 m hoge, onder de brug gelegen Pollathwaterval voert. 92 m boven het ravijn ligt met een fantastische boog de Marienbrug. Deze vrijdragende brug is – ouder dan het kasteel Neuschwanstein – een technisch meesterstuk van de toenmalige tijd. Reeds in 1866 werd de constructie door de koninklijke familie aan de fa. MAN opgedragen. Naar ‹de moeder van Lodewijk II, koningin Marie (een Pruisische prinses), werd de brug later Marienbrug genoemd.
De Tegelberg
De weg over deze brug leidt in slingerpad naar het jachthuis op de Tegelberg (tegenwoordig een bergcafé). De wandeling naar de top duurt ongeveer 3 uur, kan echter ook gemakkelijker met de moderne cabine-kabelbaan worden bereikt. Het dalstation bevindt zich aan de voet van het kasteel Neuschwanstein. Van de top van de Tegelberg heeft men één van de mooiste uitzichten op de Beierse Alpen. Bij mooi weer ziet men München en de Zugspitze.
Op weg naar de Marienbrug komend van Neuschwanstein komt men bij het uitzicht punt “Die Jugend”. Hier nodigen banken uit een poosje te gaan zitten om van het heerlijke panorama te genieten.
Slot Hohenschwangau
Kasteel Hohenschwangau, een juweel van de Duitse romantiek, had zijn eerste grote tijd direct na de bouw in de 12de eeuw en werd een centrum van de minnezang. Bouwheren en eigenaars van de burcht waren de ridders van Schwangau. Hiltpold van Schwangau, één hier eerste ridders, die met naam bekend werd, is als minnezanger in tiet “Heide1berger Liederbuch” (ook “Manessische Handschrift” genoemd) vereeuwigd. De Schwangause ridders waren eerst leenmannen van de Welfen, later van de Staufen, die vaak in Hohenschwangau te gast waren.
Hier logeerde b.v. prins Conradin, de laatste van de Staufen, die, 16 jaar oud, in 1268 in Napels onthoofd werd.
Koning Lodewijk II
In de 16de eeuw stierven de ridders van Schwangau uit. De burcht verviel. Ze werd 1800 en 1809 in de oorlogen van Napoleon sterk beschadigd. Om haar mooie ligging werd de ruïne door de toenmalige kroonprins Maximiliaan, de latere koning Maximiliaan II en vader van koning Lodewijk II, gekocht en van 1832 tot 1836 gerestaureerd. Belangrijke kunstenaars, zoals Moritz von Schwind, Dominik Cluaglio en vele anderen werkten daaraan mee; de inrichting van de 14 te bezichtigen vertrekken is dezelfde personen toe te schrijven.
Koning Lodewijk II bracht hier de meeste tijd van zijn leven door en heeft hier ook Richard Wagner ontvangen, die de kastelen Neuschwanstein en Herrenchiemsee nooit bezocht heeft. Het karakter van koning Lodewijk II zal door de romantiek van het kasteel Hohenschwangau wel beslissend beïnvloed zijn.
De kapel van het kasteel
De voormalige wapen- en drinkhal, waarin de minnezang hoogtij vierde, werd onder koning Maximiliaan II tot een kapel in nieuw gotische stijl verbouwd. Ook nu nog wordt hier op zon- en feestdagen een mis gelezen.
De harnassen stammen uit de 16de eeuw. De beide beschilderde ramen tonen links keizer Lodewijk de Beier en rechts keurvorst Maximiliaan van Wittelsbach, legeraanvoerder van de katholieke Liga in de 30jarige oorlog.
Het waardevolste stuk in de kapel is wel het kleine vleugelaltaar, uit de Allgäuse school, dat omstreeks 1460 vervaardigd werd.
De Biljartkamer
Dit vertrek diende vroeger vooral als wachtkamer bij audiënties.
Het Engelse biljart met gaten stamt uit de tijd van koning Maximiliaan II.
De zeer kostbare verzameling orden bevat onderscheidingen van de Beierse koninklijke familie. Te vermelden is ook de lessenaar met houtsnijwerk en een cassette voor het gastenboek uit het bezit van koning Lodewijk I, alsook een kastje met wapens van ivoor en verguld zilver, een geschenk van de Beierse gemeenten voor prins-regent Luitpold voor zijn 90ste verjaardag.
De Zwaanridder
In de vroegere eetzaal maken vooral de muurschilderingen grote indruk. Illustraties van de sage van de Zwaanridder Lohengrin, maar niet van de gelijknamige opera van Richard Wagner, die eerst later werd geschreven.
De stijl is duidelijk beïnvloed door de romantische school. De schilderingen zijn niet door v. Schwind, maar door Christian Ruben ontworpen en in 1835 door Michael Neher en Lorenz Quaglio uitgevoerd. Bemerken waard is ook het driedelige middenstuk op de tafel van zilver, een geschenk van de Beierse Zwaben ter gelegenheid van de trouwdag van kroonprins Maximiliaan met de Hohenzollern-prinses Maria.
De grote pronkschaal van verguld zilver is een geschenk van het district Oberbayern voor prins-regent Luitpold’s 70ste verjaardag.
St. Joris met de draak (zilver, gedeeltelijk verguld) was een geschenk aan kroonprins Ruprecht van de officieren van zijn lijfgarde (1939).
Vermeld moet ook de grote schaal uit Nymphenburgs porselein (± 1850) worden en de kleine piano van koningin Maria met prachtig intarsiawerk.
De stoelen zijn bekleed met geperst leer, gedeeltelijk verguld.
De slaapkamer van de Koningin
In 1833 bezocht kroonprins Maximiliaan Turkije. Vandaar de Turkse stijl van dit vertrek, die bovendien voldeed aan de toenmalige romantische stijl.
De canapés zijn geschenken van de Turkse sultan Muhamed II aan de Beierse kroonprins.
Kamer van de Schyren
Dit was de kleedkamer van koningin Maria.
“Schyren” is de oude naam van de familie Wittelsbach. De muurschilderingen tonen gedeelten uit de zeer oude familiegeschiedenis van deze dynastie. Ze werden door Wilhelm Lindenschmit gemaakt.
Interessant zijn ook de gekleurde lithografie, koning Maximiliaan II voorstellend, het bronzen borstbeeld van zijn vrouw Maria (Halbig, 1850) alsook in de erker de beide foto’s van de jonge koning Lodewijk II en zijn jongere broer Otto.
De kamer met plaatselijke geschiedenis
Woonvertrek van koningin Maria.
De muurschilderingen vertellen geen geschiedenis van de Wittelsbacher in tegenstelling met de kamer van der Schyren, maar lotgevallen van de oude burcht. Hier ziet men de minnezanger Hiltpold van Schwangau, prins Conradin, de laatste telg van het geslacht van de Staufen, en de hervormer Martin Luther; mensen, die hier leefden en met de geschiedenis van de oude burcht verbonden zijn.
Berchta-kamer
Schrijfkamer van koningin Maria.
Karel de Grote, de eerste grote Europeaan, zou, volgens een Beierse sage, in de “Reissmolen bij Gauting” in de buurt van het meer van Starnberg geboren zijn. De muurschilderingen tonen hem en zijn moeder Berchta. Het is gemeenschappelijk werk van verschillende schilders en dan ook niet gesigneerd. Fr. X. Glink had de leiding, A. Adam schilderde de paarden en L. Quaglio de jachtdieren.
De bokaal in het midden van het vertrek (van verguld koper) was een geschenk van de ridders van St. Joris aan prins-regent Luitpold ter ere van zijn 50jarig lidmaatschap van dit ridderschap.
Kamer van de burchtvrouwen
Woon- en audiëntievertrek van de koningin.
De muurschilderingen in het kasteel Hohenschwangau zijn in het algemeen op gips geschilderde fresco’s. Dit vertrek werd in 1849 gerenoveerd. Hier werden de schilderijen met olieverf op linnen naar de oorspronkelijke voorbeelden geschilderd. Men ziet hier het typische leven van een burchtvrouwe in de middeleeuwen. Als voorbeeld is Agnes van Wasserburg genomen, de echtgenote van de eerste hertog van Wittelsbach, Otto I.
Bezienswaardig de grote zilveren lamp met zwanen, het wapendier van het kasteel. Op de tafel een kopie van de Ludwigsbron in Ludwigshafen, geheel in zilver, een geschenk aan prins-regent Luitpold (1901).
Op de schoorsteenmantel een gekleurde lithografie van koningin Maria en borstbeelden van haar kinderen Lodewijk en Otto (Halbig 1850).
Het marmeren borstbeeld stelt koning Otto I voor. Hij was de eerste Griekse koning en een broer van koning Maximiliaan II en dus een oom van koning Lodewijk II.
Het kleine bronzen beeldje laat prins-regent Luitpold als jager zien. In de eerste etage waren de woonvertrekken van de koningin en in de tweede etage die van de koning.
Heldenzaal
De muurschilderingen in deze feestzaal tonen de Wilkinasage, een gedeelte van de sagenkring om Dietrich van Bern, in Duitsland verloren gegaan, maar door een vertaling in de 13de eeuw in Noorwegen overgeleverd. De ontwerpen zijn van Moritz von Schwind, de uitvoering van Glink, Giessmann, Neher en Adam.
Op het schilderij “Koning Ermenrich’s feest in Rome” hebben de schilders zich een grapje veroorloofd en de drie beroemdste schilders van hun tijd vereeuwigd: Moritz v. Schwind, Peter Cornelius en Wilhelm Kaulbach. Ze zitten rechts bij een vat wijn. Ze schijnen ook in het normale leven graag gedronken te hebben.
Het enorme tafelstuk van verguld brons werd 1840 naar een ontwerp van Ludwig v. Schwanthaler voor koning Lodewijk I gemaakt. De schalen zijn van kristal uit Zwiesel. Oorspronkelijk gemaakt voor de residentie in München kwam dit tafelstuk eerst later naar Hohenschwangau. De Nibelungensage heeft hier haar stempel op gezet.
Op de schoorsteenmantel prins-regent Luitpold, een houtsnijwerk uit Berchtesgaden.
Het borstbeeld van Carrarisch marmer toont koning Lodewijk II en werd 1869 door de Amerikaanse beeldhouwster Elisabeth Ney gemaakt. De koning zat voor dit borstbeeld zelf model.
De kamer van de Hohenstaufen
Kleed- en muziekkamer van de koning.
De muurschilderingen zijn aan de Hohenstaufen gewijd. Op de band tussen deze heersers en het kasteel werd reeds gewezen. Maar ook tussen de Hohenstaufen en de Wittelsbacher waren enge banden. In de 12de eeuw redde een graaf Otto van Wittelsbach de beroemde Staufenkeizer Barbarossa (Frederik I) het leven en werd door hem in 1180 tot eerste Wittelsbacherse hertog benoemd.
In deze kamer staat de z. g. Wagnerpiano van esdoorn. Koning Lodewijk II, zelf een goede pianist, liet Richard Wagner hier uit eigen werk voorspelen.
De huiskapel in de erker werd door Lodewijk II ingericht. De beide zeer kostbare ikonen zijn een geschenk van tsaar Alexander II aan koning Lodewijk II.
Het kruis is uit lapislazuli. Het Christusrelief is van de beroemde Deense beeldhouwer B. Thorvaldsen.
De Tasso-kamer
Naar motieven van de Italiaanse dichter Torquato Tasso werd de koninklijke slaapkamer beschilderd. Getoond wordt de geschiedenis van Rinaldo en Armida volgens Tasso’s “Bevrijd Jerusalem”.
Het kleurrijke tapijt is uit het bezit van koning Maximiliaan II. Hier lag in 1871 koning Lodewijk II met kiespijn in bed als de afgezant van Bismarck, graaf Holstein, binnenkwam en de beroemde “Keizerbrief” overhandigde. Na urenlange onderhandelingen onderstellende de zieke koning en stemde daarmee de verkiezing van Wilhelm I als Duitse keizer toe.
De we Sfen-kamer
(zonder afbeelding)
Vroeger een kleine bibliotheek.
De muurschilderingen tonen episoden uit de geschiedenis van de Welfen, die in de vroege middeleeuwen als hertogen van Beiern de voorgangers van de Wittelsbacher op de Beierse troon waren.
De laatste Beierse Welfenhertog “Hendrik de Leeuw” was de stichter van de stad Munchen.